Keeper troost Tom en ze kunnen allebei weer lachen
Simon heeft alles gegeven
Dinsdag, laat in de avond vertrekken we. Op een dronken taxichauffeur na die de weg naar het vliegveld niet zo goed wist en ook nog even moest tanken, verloopt de reis op rolletjes. Met alles in het nieuws op dit moment is dat een groot geluk. Wij reizen alsof we in de bus stappen. Geen stress. Niet teveel bagage. Vooruit kijken. En niet nadenken over de duur van de reis. Of juist wel. Het betekent voor de kinderen dat ze eindelijk een keer eindeloos film mogen kijken en spelletjes mogen doen. En dat ze lang kunnen slapen zonder dat ze op hoeven en moeten haasten voor school, sport, muziek, huiswerk. Ik lees een heel boek. En kijk een film. Bud doet spelletjes met de jongens. Tom slaapt 19 van de 23 uur.
We zijn in Brussel voor we het weten.
Mijn hart slaat een slag over als we door het dikke wolkendek naar het vliegveld dalen. Ik herken de kleuren. Het groen, het grijs, de regen die tikt tegen de vliegtuigraampjes. Ik voel mij onmiddellijk thuis. Een kwartier later gaan we door de grote deuren naar buiten. Ik zie niets, alleen Karin en Rene die met een bloem voor de kinderen staan te wachten. Karin roept, wat weet ik niet, maar ik herken de stem uit duizenden. De lach gaat niet meer van ons gezicht.
Aan het eind van woensdagmiddag zijn we thuis, in Luxemburg. En wat is dat ongelooflijk. Ik voel mij thuis. Dit is de plek waar ik mijzelf word. Het lekkerste slaap. De koffie het beste smaakt. De wandelingen het vertrouwdst zijn. Het bos geen enkel geheim voor mij heeft. We leren Pitu, de nieuwe hond kennen en het voelt vertrouwd. We bekijken de overblijfselen van de drie enorme bomen die door ons geplant werden in de jaren 80, en nu verworden zijn tot drie boomstammen. Ze zijn nu de steunen van een tafelblad. Herinneringen.
De kinderen de stralen. Simon heeft tranen in zijn ogen. Hij heeft altijd heimwee naar deze plek. Bink vindt alles een beetje spannend. Wat is dat vraagt hij bij een beschuit met hagelslag. En wacht tot de volgende dag voor het er voorzichtig een probeert.
De bedden worden verdeeld. Er liggen welkomstkaarten. Ik ben ontroerd bij de kaart die ik krijg. "Zullen we morgenochtend om 10u een kopje koffie drinken?" Hoe vaak droom ik daarvan als ik in Melbourne ben. Even een koffie drinken met mijn moeder. Heerlijk.
Donderdag, gisteren alweer, is een feestdag. Om 4.30u am zitten we aan het ontbijt, de jetlag valt mee. De rest van de dag besteden we aan ontdekken, mijn zus Wendy bezoeken, voor de paarden zorgen, wandelen met de hond. De jongens gaan zwemmen, Isis gaat met haar kleine nichtje mee naar dansles. Gewone en toch speciale dingen. De kinderen zijn gek op de dieren. Alleen al het feit dat ze kunnen zorgen aaien, stallen uitmesten, poetsen, met de hond spelen, de katten eten geven is een hoogtepunt van deze vakantie. De meisjes gaan een feestjurk kopen voor Isis. We eten een taartje bij Oberweis, iets waar we in Melbourne alleen maar van kunnen dromen.
Alles is anders dan bij ons. De huizen, het licht. De bomen zijn kaal en recht. De weilanden groen. De vogels zingen melodieus. Aan de vogels herken je waar je bent. Zelfs met je ogen dicht. Het wordt voorjaar. Het is ontzettend koud. We lenen jassen en dikke truien.
En verder? Nu bereiden we ons voor op het grote feest van Rene morgen. Hij wordt 70. Iedereen komt bij elkaar om het te vieren. Ik heb vlinders in mijn buik. Een jurk in de kast.
Bink en Tom in Doha.
Marina in de tuin.
Voorjaar!
Wandelen - zo bekend.
Ook hier is het geel. Een gemaaid maisveld.
Wandelen met Pitu.
De tafel in de tuin.