Vorige week vrijdag viel ik. Ik struikelde en viel zo om. Boem. Met mijn knie stuiterde ik op het asfalt. Au! Na een weekendje rustig aan ging het wel weer. Een blauwe knie, dat is alles.
Maar toch bleef het zeer doen en hinkepinkte ik door het ziekenhuis. Dat gaat niet ongemerkt voorbij. Vooral niet als je met dokters samenwerkt. Na diverse pogingen van diverse mensen om aan mijn knie te voelen was ik het vandaag zat.
Mijn baas, de professor, blijft zeggen dat ik er naar moet laten kijken. Om van het gedoe af te zijn zeg ik ja. Ik weet toch dat er niets aan de hand is, maar dan is iedereen gerust. Ze schrijft een briefje voor een foto van mijn knie en ik mag meteen doorlopen. Gelukkig is het niet druk dus in twee tellen ben ik klaar. Een orthopedisch chirurg (!!!) is al ingeschakeld en belt mij 10 minuten nadat de foto is gemaakt op. Niets gebroken, maar of ik nog wel even langs wil komen bij de chirurgen om voor de zekerheid even wat testjes te doen. Met het schaamrood op mijn kaken meld ik mij met met blauwe knie bij de baas van de orthopedisch chirurgen. Ik zeg dat ik er niets aan kan doen maar dat ik min of meer moest... Alles is goed. Een ontstoken pees, een bloeduitstorting, dat is alles. Wat een drukte om niets.
Natuurlijk is er niets met mijn knie. Maar mijn baas is gerust. En stuurt me naar huis met het advies dat ik vooral veel pijnstillers moet blijven gebruiken. Alsof ik tijd heb om naar huis te gaan.
Stiekem sluip ik terug naar mijn kantoor. Aan de slag. Alle verloren tijd inhalen. Dat lukt natuurlijk niet. Rennen naar de trein ook niet.
Het wordt dus laat vanavond. Voor iedereen. Om het goed te maken laat ik de noedelsoep die ik gisteren had gemaakt voor wat die is. We halen fish and chips.
En zo loopt de dag goed af. En die knie, die is alles allang weer vergeten.