Aan de rand van de stad is een bos. In dat bos regent het dat het giet als we er aankomen. Het is een regenwoud, dus op zich is het niet verrassend dat het regent. De Yarra rivier, op 100 meter afstand van het huis, is van een kabbelende stroom veranderd in een bulderende rivier. We horen het op de achtergrond terwijl we de zwarte wolken negeren en de verjaardagstaart aansnijden op een moment dat het even droog is. De planten zingen, de bloemen uit de tuin zijn mooier dan een bruidsboeket.
Aan de rand van de stad is een bos. Als we een stuk in dat bos wandelen, langs de gezwollen rivier zijn we getuigen van een klein drama. Moeder eend gaat trots met haar 10 jongen zwemmen. Het is een heel jong eendengezin, dat zie je zo. Misschien gaan ze pas voor de tweede keer het water in. De stroming is sterk. Heel sterk. Het achterste eendje komt drijft iets af en wordt opgenomen in de sterke stroming. Daar is niemand tegen bestand, helemaal een klein eendje niet. Eenzaam drijft het met grote snelheid weg van de rest. We hollen langs de waterkant om te zien waar het terechtkomt. Maar binnen de kortse keren is het uit zicht verdwenen. Mientje vertelt de kinderen dat het waarschijnlijk is opgenomen in een ander eendengezin. Een klein drama met een vrolijk einde. Dit moet wel een echt sprookjesbos zijn.
Aan de rand van de stad is een bos. En in dat bos is een dorp. In dat dorp staan huizen. Er zijn ook winkels en cafe. Bij het postkantoor hangt de gevel er bijna af. Er is een bakker en daar werken twee meisjes die zo scheel zijn dat we niet weten hoe we ze aan moeten kijken. De ijswinkel is dicht. In het enige restaurant dat er is zitten zoveel dronken mensen dat we besluiten er niet te gaan eten. Een groot koffiecafe heeft heerlijke dingen op het menu, alleen de keuken is al dicht. We kunnen wel quiches en andere hapjes kopen om mee te nemen. Zo lekker dat we blij zijn dat we niet uit eten gaan zodat we een excuus hebben flink in te slaan.
Aan de rand van de stad is een bos. Er staat een huis en dat huis is net een sprookje. Er is een open haard. Er staan 21 spelletjes in de kast. De bedden hebben elektrische dekens. Als we uigewaaid en nat weer binnenkomen piept er net een zonnenstraaltje door de wolken. Tijd voor champagne, chips en de heerlijke hapjes uit het plaatselijke cafe. Ieder restaurant valt in het niet bij het plezier en het heerlijke eten dat wij op de terrastafel hebben staan.
Aan de rand van de stad is een bos. Het bos is donkergroen en drupt aan alle kanten. Het is vrolijke muziek die tingelt in onze oren als we naar de La La watervallen wandelen op de tweede dag in het sprookje. Hoe toepasselijk is de naam? Het enige dat we niet zien zijn elven en kabouters, en als we ze hadden gezien zouden we niet eens verbaasd zijn geweest.
Aan de rand van de stad is een bos. Tot in dat bos zijn de wedstrijden van de footy Grand Finals doorgedrongen. 's Middags installeren we ons voor de televisie maar de jongens zijn zo zenuwachtig dat ik ze meeneem naar het plaatselijke footyveld om zelf een balletje te trappen. Met als gevolg een paar blauwe tenen bij mij en Tom en Simon die krom van het lachen op het natte veld liggen. Mam, je moet het duidelijk nog leren brullen ze.......Tja, daar gaat het sprookje....
Aan de rand van de stad is een bos. Op de derde dag rijden we naar de top van de 1250 meter hoge Donna Buang. Een populaire sleetje rijden plek in de winter, nu een koude verlaten plek waar vogels vrij spel hebben en de Lyre bird op de achtergrond zijn roep laat horen. Maar zich zoals altijd niet laat zien. We kunnen de skyline zien liggen van het centrum van Melbourne, 80 km verderop.
Door het bos aan de rand van de stad rijden we naar onze favoriete speeltuin in een plaatsje waar ook Puffing Billy langsrijdt. Natuurlijk stoppen we daar voor een speelpauze. Als we aan het eind van de middag wegrijden wordt het bos langzaam aan weer de rand van de stad. Het kangoeroeveld waar we langsrijden om nog even kangoeroes te spotten is vandaag leeg. Het is duidelijk, we hebben het sprookjesbos achter ons gelaten. Voor we het weten zitten we weer in de stad.
Aan de rand van de stad is een bos. Een sprookjesbos. Het was een sprookjesachtig weekend.