Soms vragen mensen aan mij wat ik doe overdag. Schertsend zeg ik dan wel eens dat 50% van mijn tijd bestaat uit wachten. Wachten tot de kinderen klaar zijn met hun ontbijt. Wachten tot de schoolbel gaat, wachten aan de telefoon om iets geregeld te krijgen, wachten op de trein en vandaag 1,5 uur wachten tot ik aan de beurt ben voor een afspraak bij de verloskundige. Wachten in de rij bij de kassa, wachten tot het eten klaar is, wachten tot iemand een contract voor werk heeft teruggestuurd, wachten op de man die onze televisie in orde gaat maken, wachten tot de "internet drop-out" weer hersteld is. Wachten op antwoord van de makelaar om de wormen in onze brievenbus te verdelgen, wachten tot Simon eindelijk mee naar huis wil na het spelen bij zijn vriendje, wachten tot Isis haar huiswerk afheeft. Wachten tot Bud thuis is zodat ik met de auto weg kan.
Wachten wachten wachten.
Ondertussen probeer ik natuurlijk die wachttijden efficient te gebruiken voor andere dingen. Parallel tijdsmanagement heb ik het genoemd. Ik heb geleerd nooit zonder wat werk in mijn tas naar een afspraak voor een zwangerschapscontrole te gaan. Om erg op tijd te zijn zodat de kinderen wat treuzelruimte hebben. Zo min mogelijk boodschappen te gaan doen. Alleen te bellen als ik achter de computer wat te doen heb terwijl het eindeloze wachtmuziekje van de telefoon doorspeelt. Afspraken te maken in de wachttijd op school.
Je wordt er echt handig en ervaren in, in al dat wachten. Soms krijg je door wachten zelfs meer gedaan dan als je niet zou hoeven te wachten.
En nu wacht ik niet langer, de dag zit erop. Welterusten!