Aantal auto’s gezien per uur: 20
Afstand: 600km Lancelin – Overlander Roadhouse
Kleuren: Donkergrijs van de wolken en de oceaan, lichtgrijs van de olijfbomen, rood van de grond, groen van het gras, zilver van de regendruppels in de zon.
Camping: Roadhouse. Shabby. Duur. Maar prima voor het doel: frietjes en slapen
Mensen: Weinig gezien en gesproken
Plaats van bestemming: Tja, een roadhoude in het midden van het niets. Roadtrains voor de deur, frietjes uit de warmhoudbak als avondeten, douchen in een bouwkeet. Prima voor een nacht als je de dagbestemming niet voor het donker haalt.
Dieren: Zwarte kaketoes met rode veren in staart. Kakkerlakken zo groot als Binks” hand. Schapen, koeien, paarden.
Meest opvallend: Mooie stadje Geraldton na een zware regenbui. Het is er tropisch en ruikt naar natte was met bloemen. Heerlijke pauze plek. Prachtige speeltuin. Hoogtepunt: Eerste blik op het prachtige strand van de Australische westkust, vanochtend om 7u
Dieptepunt: De hamburger waar Bud zich al de hele dag op verheugt.
Simon in Midland Park, Geraldton. Achter hem staat onze vrachtwagen.
De Pinnacle Desert in de regen
Om 5.30u is iedereen vrolijk op. We douchen nu het kan, ontbijten. Lopen over het strand en gaan gauw weer onderweg. We zijn tevreden met de camper. In eerste instantie vonden we het een onhandig bakbeest, nu vinden we het leuk en handig dat we met huis en spullen onderweg kunnen. Er wordt storm en regen verwacht maar wij zullen warm en droog zitten. We gaan onderweg en we zien wel waar de dag eindigt. We rijden langs de Indische Oceaan, en het Nambung National park, eindeloze spierwitte duinen. Een onstuimige oceaan. Door de enorme wolken afgewisseld met zon zijn er brede regenbogen. We stoppen bij de Pinnacle woestijn, waar vreemde puntige rotsen boven het zand uitsteken. Het giet van de regen. Het is bijzonder om de Pinnacles in de regen te zien, niet veel mensen krijgen die kans, wij wel! We kunnen de wandeling niet afmaken want het hoost en voor Bink hebben we geen regenjas bij ons. Het landschap waar we doorheenrijden verandert voortdurend. Van duinlandschap met bosjes, nar zoutmeren, naar olijfplantages, naar weilanden met koeien en prachtige paarden. We stoppen voor een speeltuin en pauze in Geraldton, een mooie vriendelijke havenplaats aan de kust. De zon schijnt even en is heet. Er groeit bougainville en de palmbomen wuiven in de stormachtige wind. Het ziet er allemaal mooi uit. Hier zou ik wel wat langer willen blijven. Maar we moeten voort voort voort. We moeten zo dicht mogelijk bij Shark Bay zien te komen, onze eerste echte verblijfplaats. We rijden Geraldton uit en dan komen we in het niets. We rijden en rijden en rijden. Met de wind in de rug want het stormt. Ons komt dat goed uit, nu halen we 110km/uur over de loodrechte en eindeloze eenzame wegen. We komen roadtrains tegen die trots de weg regeren met hun enorme cabines en 3 of 4 gigantische aanhangwagens. Roadtrains ga je uit de weg, Anders ben je je leven niet zeker. De grond wordt roder er door het licht van de late middagzon kleurt het gras in de berm lichtroze. De kinderen beginnen zere nekken te krijgen van de Nintendo. We zingen liedjes met de favoriete cd’s, Bink zingt hard mee. De laatste 100km overleggen we wat we zullen doen. Stoppen of nog even doorrijden zodat we morgen nog maar 1,5 uur hoeven te rijden tot de plaats van bestemming. Ze kiezen voor het laatste, de helden. Het laatste uur is zo om en we komen bij een modderig verregend Roadhouse zo klein dat ik er in eerste instantie langsrijd. Door alle regen zo modderig dat we ons afvragen of we er met onze vrachtwagen doorheen kunnen. Maar het kan en we kunnen er nog frietjes eten ook. Het is alleen om te overnachten. Gelukkig maar zeggen de kindjes, want dit is natuurlijk helemaal niks. En gelijk hebben ze. Onder de miljoenen sterren op deze eenzame plek luisteren wij vannacht naar de dieselgenerator en zien we het rode licht van de telefoonmast. De vloer van de camper is knalrood van de modder. Het geeft niet. Dit hoort ook bij vakantie.