woensdag 22 juni 2011

zomaar een dag uit het leven van oj

Wie is oj vragen jullie je af. Of is het een spelfout? 
Nee, het is geen spelfout. OJ staat voor Oom Jan, een oom van Bud en via hem ook van ons allemaal. Hij is lid van de orde van de kapucijnen en woont in Breda. Hij is een bijzonder mens en hij heeft voor de blog een verhaal geschreven over een dag uit zijn leven. Eigenlijk was het bedoeld voor de maandagblog, maar dit verhaal wil ik jullie geen dag langer onthouden. Geniet!

Zomaar een dag uit het leven van OJ
Om te weten wat er zich in de wereld afspeelt, begin ik de dag met het luisteren naar het nieuws van 6 uur op radio 1. Maar wat weet ik dan? Nauwelijks iets en meestal niets over India, China, Latijns-Amerika en de 53 landen van Afrika. Blijkbaar is daar niets noemenswaardig gebeurd, terwijl daar ruim twee derde van de wereldbevolking woont. – Dus zet ik de radio af en begin met het vaste ritueel: enkele deuren van het nachtslot halen, de kranten uit de bus nemen en vlug doornemen, de broodzak aan de klink van de buitendeur hangen zodat de rondrijdende bakker ons van vers brood kan voorzien, thee en koffie zetten en het broodbeleg op tafel plaatsen. Het eerste verse en allerverrukkelijkste kopje koffie is voor mij. Intussen ben ik bij de algemene computer aanbeland om de e-mails voor de broeders binnen te halen die zelf geen computer hebben, de berichten te printen en in hun brievenbus te deponeren.
Tegen kwart over 7 beginnen de gemeenschappelijke gebeden in onze kapel en in onze kerk. Kwart over 8 het ontbijt. Sommige huisgenoten hebben al gegeten, omdat ze elders verwacht worden. Dan gaat ieder het zijne doen. Ik moet deze morgen om half 11 in Amsterdam (station) zijn om een afspraak te maken over een inleiding die ik over een paar weken te houden heb over de levensvisie van Dag Hammarskjöld (2e secretatis-generaal van de UN). Spring op de bus, daarna in de Fyra (snelle rechtstreekse trein Breda Rotterdam, Schiphol, Amsterdam Centraal) en een uurtje later ben ik op mijn bestemming. Na een goed uur weer in de Fyra en om 2 uur terug op de basis. Ik oogst een krop botersla uit ons kleine volkstuintje, maak die klaar met wat olie, azijn, peper en zout, snij twee rauwe aardappelen in dunne schijfjes en bak ze met een ui en een ei. Zo heb ik in een vloek en een zucht het lekkerste en goedkoopste diner van de wereld.

In de spreekkamer vraagt een alleenstaande moeder langs haar neus weg of iemand van ons haar zoon kan helpen voor het herexamen wiskunde. De goede dame overschat ons wel heel erg. Ik herinner me nog net enkele merkwaardige producten en de berekening van de richtingscoëfficiënt. Daarmee is het op. Een echte leraar is voor haar te duur. Gelukkig kennen wij een klein “fonds vierde wereld noden” waar we een gekwalificeerde leraar uit kunnen betalen. Het gaat immers maar om een beperkt aantal lessen. De jongeman zal zeker slagen, een puntje erbij en het is bekeken.
Mij is de eer om de financiële administratie van het huis bij te houden. Elke maand moeten we de zaak gecodeerd opsturen naar de centrale administratie in Den Bosch, ons Bestuur. Een kwestie van rekeningen betalen, en inkomsten en uitgaven noteren. Economen noemen dat de domme administratie. Vandaar. Ik doe dat meestal tussen de bedrijven door. Dus ook nu.

Morgen heb ik beloofd in te vallen voor het geven van een paar lessen bijbel-Hebreeuws. Het gaat om de eerste beginselen. Niet zo moeilijk, toch maar heel even een en ander doorkijken, want het is even geleden dat we ons daarmee bezighielden. Bedoeling is dat de cursisten over een tijdje met behulp van een woordenboek de grondtekst kunnen analyseren. Dat is meer dan voldoende, en onze kennis gaat trouwens nauwelijks verder.

In de trein heb ik enkele hoofdstukken gelezen uit een boek dat onze leesgroep behandelt: God is niet groot (Christopher Hitchens). Hij beschrijft onder meer de misdaden die in naam van godsdiensten (Bijbel, Koran, allerlei leerstellingen, enz. enz.) zijn en nog steeds worden gepleegd. ‘Een vlijmscherpe aanklacht tegen alles wat naar geloof riekt,’ zegt de recensent van het Parool. Ga er maar aanstaan. Dan doen we morgenavond.


Na de avondgebeden en de avondboterham overleggen we (ik en andere huisgenoten) met de leden van het koor hoe we de kerkdiensten in de komende maanden invullen. Een aantal van ons heeft wekelijks diensten te verzorgen: een jubileum, een uitvaart, maar ook een bezinnings-dag, een inleiding voor een gespreksgroep, en dat soort zaken. Het is belangrijk dat we kijken wat we wel en niet aannemen. We worden ouder en moeten dus rekening houden met afnemende mogelijkheden en onszelf niet 
overschatten.


Maar het allerspannendste dagelijkse ritueel is het kijken naar het nieuws uit Sandringham/Melbourne. Elke middag/avond surf ik naar de Melburnians om de blog van Marit te lezen en te bekijken. Ik heb het idee dat ik net om de hoek woon en elke dag even langs kom. Ik zie Isis, Simon, Tom en Bink opgroeien met hun kleine lief en leed. Ik heb nooit zo intens meegeleefd met de avonturen van een gezin. En wat voor een prachtig gezin. We zijn er allemaal jaloers op. Ik denk dat we door ons meebeleven op afstand ook een beetje mogen bijdragen aan het welzijn van onze zes avonturiers: energy on distance.
Tegen 10 uur ’s avonds komen wij als huisgenoten gewoonlijk bij elkaar om even te relaxen en vrijblijvend de dingen van de dag te bespreken, of om nog wat van gedachten te wisselen met gasten (broeders uit andere huizen, missionarissen, een bezinningsgroep). Vanavond is het rustig en zijn we met elkaar als huisgenoten. We weten dat we als Nederlandse gemeenschap flink inkrimpen, en er rekening mee moeten houden dat wij, tenzij er iets onvoorziens gebeurt, binnen afzienbare tijd  moeten verkassen. Maar we houden ons daarbij aan het levensprinciep van Marit: niet denken in problemen maar denken in oplossingen!!!


O ja, de vier courageous and brave Melburnians hebben de groeten van onze twee wilde katten in de tuin. Ze zijn ooit als kleine borelingen over de muur gegooid. Ze blijven afstand houden maar ze eten dankbaar wat ze krijgen aangeboden. Een van de twee begint pas te eten als hij ook de ander heeft laten weten dat er iets te halen is. Van een dergelijke beleefdheid kunnen niet-katten nog veel leren. De nacht daalt neer over ons land. De katten gaan nu op jacht en wij leggen ons ter ruste.