7 wedstrijden moet iedereen spelen.
Er zijn 92 kinderen die meedoen, tussen 6 en 11 jaar.
Er staan 46 tafels.
Twee wedstrijden heb ik gezien.
Ik volg wat Simon doet.
Hij schaakt voor zichzelf. En voor zijn team.
Een nieuwe ronde gaat bijna starten.
Naam zoeken op de lijst aan welke tafel je zit.
Handen schudden met de tegenstander.
Schaken met de klok.
Snel strategisch denken.
Omgaan met verlies.
Omgaan met winnen.
Spanning.
Neergeslagen ogen.
Staan aan het eind van een strijd.
Punten verdienen.
Blij zijn voor elkaar in het team.
Een vriendje uit het team dat Simon een aai over zijn hoofd komt geven als het moeilijk is.
Trots op een winnende zet.
Het is een ontroerende en intrigerende gebeurtenis.
En daarna.
Ontlading buiten.
Na 5 uur schaken.
7 jaar.
Ik ben zo onder de indruk.