donderdag 14 januari 2010

de auto rijdt, de kinderen hebben plezier en meer....


Tja.Dat krijg je ervan als je 26 dagen vakantie neemt van je blog. Waar te beginnen, waar te eindigen en wat er tussenin te schrijven. Een samengevat dagverslag van de vakantie zit al bij de foto's, en details wil ik jullie verder besparen. Want wie wil er weten in hoeveel minuten een ute met paardentrailer inclusief twee paarden, achteruit de ferry naar Kangaroo Island opreed. Of het aantal vliegen dat we hebben verstoord in de toiletten bij de camping in Coorong National Park. Hoe snel we de tent kunnen opzetten in een stofstorm met behulp van drie enthousiaste kinderen. Hoeveel verschillende soorten smaken kraanwater we hebben geproefd omdat we het vertikken gebotteld water te kopen. Hoe schoenen in een tent ruiken na twee dagen van 47 graden celcius. Hoe vaak we er 's nachts gemiddeld uitmoeten omdat de kinderen weer van hun matjes zijn gerold. Wat onze favoriete vakantie cd is (niet een keer gedraaid), en welke die van de kinderen (bij thuiskomst hebben we Vroem Vroem van Dirk Scheele en de dubbel-cd van Niels Holgersson tijdelijk verdonkeremaand).

Nee, dat zijn details waar ik jullie niet mee wil vermoeien.

Wat dan wel.De hoogtepunten? De dieptepunten? De lachers en de missers? De dieren die we hebben gezien? Een tabel van de dagelijkse variërende buitentemperaturen? Hmmm. Nee.

Een poging.

De auto rijdt! Al weken voor de vakantie zijn we er mee bezig. Houden we de lease auto of kopen we een tweedehands 4x4 auto? Net op het moment dat we het opgeven omdat we geen goede auto kunnen vinden die binnen ons budget en veiligheidseisen past komen we er een tegen. Een voormalige politieauto van twee jaar oud, een diesel, met een roo bar en zelf een winge. Het is liefde op het eerste gezicht, voor zover dat kan met een auto. Dromen over woeste onbegaanbare wegen twinkelen in onze ogen. We nemen hem! Vier dagen later halen we hem op en rijden we hem bij ons de garage in. Uiteraard hebben we geen 4X4 ervaring. We kopen een boek en lezen dat je de informatie die je nodig hebt niet uit een boek moet halen maar op een praktijk cursus moet leren. Waarom verkopen ze dan dit boek!!!!! Ook raadt het boek aan om alle passagiers stoelen achterin eruit te halen om de hele outfit die je nodig hebt kwijt te kunnen in de achterbak, en op het dak. Dat doen wij dus niet, dan maar wat minder "gear" mee.

Als we een week later onderweg gaan zijn we natuurlijk bang dat er toch verborgen gebreken aan deze auto zitten, maar niets van dit alles. De auto rijdt als een zonnetje en gedraagt zich prima op de onverharde wegen, in diepe kuilen, op zachte paden en puntige rotsen. We proberen er zeker en ervaren uit te zien achter het stuur maar iedere 4X4 ervaringsdeskundige ziet meteen dat we groen als gras zijn als het gaat om 4X4's. Het begint al op de eerste dag als we de bandenspanning controleren in een klein plaatsje dat de naam Penola draagt. We snappen niet hoe de luchtmeter werkt. En als hij het dan eindelijk doet kunnen we onze ogen niet geloven, zo hard zijn de banden. Dus ik kijk zo blond mogelijk naar de meneer van het tankstation en vraag of hij ons even wil assisteren. Wij vallen natuurlijk meteen door de mand. Maar hij lacht erom, helpt ons vaderlijk en wat bezorgd, en voor we het weten zijn we weer onderweg. Het scheelt een liter diesel per 100km en het rijdt een stuk aangenamer.

Hoe verder we van huis zijn, hoe meer 4x4's we op de weg zien. En meteen valt het op dat wij niet aan de Australische 4X4 standaarden voldoen. We hebben geen grote antennes, geen roofrack, geen trailer, geen hengelhouders voor op de roo bar. We hebben geen jerrycans met extra benzine op het dak. Eigenlijk hebben we helemaal niets. Maar voor ons is het goed genoeg denken we dapper en laten ons chagrijn niet merken als voor de derde keer de zwemtas en de boodschappentas achteruit de auto vallen met het opendoen van de deur omdat het eigenlijk te vol is........We leren gaandeweg. Het in en uitpakken gaat na een paar dagen beter en efficiënter. We leren hoe je met een automaat als deze een steile heuvel naar beneden moet rijden zonder met al je gewicht op de rem te hoeven hangen. Geheel in lijn met de Australische trend hangen we zelfs wat kerstversiersels voor op de roo bar. Nu alleen nog de wielen verhogen en dan horen we er al een beetje meer bij ;-). Maar voorlopig hebben we dat in de stad niet nodig dus rijden we rustig verder met deze onaangepaste versie.

De kinderen hebben plezier. Lange afstanden rijden met kinderen is niet altijd eenvoudig. Dus bewapend met Nintendo's, cd's, i-Pods en dvd's gaan we op reis. Het werkt uitstekend! Waar de kinderen thuis kort worden gehouden in televisie, film en computer/ nintendo spelletjes, worden in de auto de regels versoepeld. 's Ochtends cd's luisteren, kletsen en naar buiten kijken. ' Middags mogen ze films kijken, spelletjes doen tot ze er met vierkante ogen bij neervallen. Het is een succesvolle strategie en als we lange rijdagen hebben kunnen de kinderen niet wachten tot het middag is, en moeten we ze zelfs af en toe de auto uittrekken als we op plek van bestemming zijn.

De kindjes vinden het heerlijk om onderweg te zijn. Ze zijn bij ieder dorp waar we onderweg stoppen nieuwsgierig en gespannen. "Wat voor soort speeltuin hebben ze hier?", is altijd de eerste vraag die ze stellen. En dan "Waar is hier het zwembad?" De meeste iets grotere dorpen hebben een publiek zwembad is waar je voor een habbekrats kan gaan zwemmen en dat doen we zo vaak mogelijk, zelfs in de reispauze op de terugweg naar Melbourne.

En in de parken zijn we allevijf gebrand op het spotten van dieren en bijzondere dingen. En natuurlijk mogen de kindjes allemaal een stukje sturen in de auto.

De rollen zijn bepaald.Het is heerlijk om met z'n vijven rond te trekken. Binnen een paar dagen hebben we allemaal onze rol gevonden in de groep en dat werkt goed. Bud rijdt veel, regelt de barbie en het drinkwater en is favoriete zwemmaat van de kindjes. Ik zet de tent op, breek af en pak de auto, zorg voor eten, plan de route en lees de kaart. Isis dirigeert de spelletjes die buiten gespeeld worden, houdt de jongens bezig en onderzoekt als eerste nieuwe speeltuinen. Simon helpt de tent opzetten, zoekt ieder momentje dat hij heeft naar fossielen en zoekt de weg bij het wandelen. Tom helpt met koken, kiest de stranden om te zwemmen en bepaalt de muziek/ verhaal keuze in de auto. Met elkaar komen we er meestal wel uit. We raken gewend aan de zon, de hitte. Iedereen zorgt altijd voor zijn eigen drinkfles en of er voldoende gesmeerd is met zonnebrand. We hebben geen aanvaringen, driftaanvallen of ongelukken. We hebben er gewoon te weinig tijd voor.....

Water is schaars. Het landschap verandert ongeveer iedere honderd kilometer. We gaan van vlak, naar glooiend, door heuvels en langs bergen en kliffen. We zien droge eucalyptusbossen, uitgestrekt laagland met niets anders dan struikjes en het kruidige Australian Blue Bush plantje. We zien droge rivierbeddingen, droge zoutmeren, goudgeel uitgestrekt boerenland waar het graan net is binnengehaald, gifgroene wijngaarden en citrusbomen. We rijden langs mijnen, rode ijzererts houdende aarde, verlaten dorpen, duizenden schapen, oceanen, huizenhoge zandduinen, mystieke oud vulkanisch gesteente. Er zijn bloemen, insecten, dieren. Maar waar we ook komen is duidelijk dat de hoeveelheid regen en het water nivo van de rivieren en dams bepaalt hoe het landschap eruit ziet. Hoe noordelijker je komt, hoe groter de landerijen en hoe schaarser de begroeiing. Dat komt door het gebrek aan water. Om het vee voldoende te kunnen laten grazen bevinden zich hier de grootste landgoederen ter wereld. Voor tien sprieten gras heb je 10 hectare land nodig. Bij wijze van spreken.

We kunnen wel overal water tappen uit kranen en het drinken, ook al varieert de smaak en de kwaliteit van het water. Het beste drinkwater was op Kangaroo Island, waar we regenwater rechtstreeks uit de watertank dronken. We kunnen zo langzamerhand aan de hand van het water proeven uit welke streek het komt. Behalve de enorme regenopvangtanks en airconditioners die het condenswater afvoeren naar de planten, zien we maar weinig waterbesparende maatregelen zoals spaardouchekoppen, tijdzandlopers in de douches, of wasmachines die je aan de voorkant laadt in plaats van de watervretende "top loaders". In Port Augusta spreken we een boer die tweehonderd kilometer landinwaarts woont. Hij vertelt wat over zijn leven, zijn schapen, de oogst maar vooral over de voortdurende hoop dat het zal gaan regenen. Iedere druppel water die valt wordt geprezen. Iedere donkere wolk wordt met blijdschap begroet.

Wij hebben in de vakantie twee keer regen gehad. Overal wordt nauwkeurig op neerslagkaarten bijgehouden hoeveel mm water er valt per 24 uur. Als het regent is het heerlijk. Alles koelt af. De bomen en struiken ruiken heel sterk naar eucalyptus, gedroogde kruiden, lavendel, droog gras. De geur van Australië wordt er door vertienvoudigd. Vogels worden levendig, er komen overal dieren tevoorschijn die drinken uit de kleine plasjes. Ze moeten razendsnel zijn want het water wordt opgezogen door de grond, zoals je water opzuigt met een droge spons. Ook verdampt het water razendsnel door de hoge zomertemperaturen. Maar toch haalt iedereen weer opgelucht adem. De regenwateropvangtanks en dams zijn weer wat meer gevuld. De dieren hebben wat verkoeling, de planten weer wat vocht om bij te komen. En, het gevaar voor bosbranden neemt weer tijdelijk af. Bosbranden zijn een enorm risico, vooral in Victoria en New South Wales. In South Australia zijn veel minder bomen en bossen, dus de kans op enorme branden is kleiner. Als wij afgelopen zondag besluiten niet meer naar Mungo National Park te gaan vanwege de extreme aanhoudende hitte, en vanaf Mildura terug naar huis rijden is de luchtvochtigheid 8%, de temperatuur in heel Victoria gemiddeld 43 graden, het land kurkdroog. Er is een algehele "fireban" verkondigd. Je mag buiten geen enkel vuur maken. Snel maken dat we thuiskomen dus.

Als we een paar dagen eerder door de Clare vallei rijden waar wijn wordt verbouwd, maar ook als we door de Murray vallei rijden met enorme wijngaarden en citrusplantages, vragen we ons af of dit land bedoeld is om zoveel fruit en wijn te produceren. Ongeveer 75% van het zoetwater dat op jaarbasis wordt verbruikt zit in irrigatie. Tegelijkertijd betekent de wijnbouw ook inkomen, vooral door export van wijn... Wat is de oplossing?

Er is rivaliteit tussen Victorianen en Zuid Australiers. Zuid Australiërs hebben een hekel aan Victorianen en vice versa, net zo erg als Mensen uit Sydney een hekel hebben aan Melburnians en vice versa. Wij hebben het geluk buitenlanders te zijn, daarom komen we er nu pas achter dat dit speelt. Maar het verklaart voor een belangrijk deel waarom er maar zo weinig Victorianen in Zuid Australië op vakantie gaan. Waarom de rivaliteit bestaat weten we niet precies. Dat staat nog op de lijst van vragen.....

De geschiedenis is zichtbaar. We maken deze vakantie een indrukwekkende reis door te tijd. Van 1000 miljoen jaar oude stenen, 6000 jaar oude rotstekeningen tot 200 jaar oude ontginningsmachines om het land te kunnen bebouwen. Pas 220 jaar geleden zijn de Britten zich gaan vestigen in Australië. We zien daar nog veel sporen van, in veel plaatsjes wonen de mensen nog in dezelfde huisjes die toen zijn gebouwd en lijkt het of de tijd is stil blijven staan..... Het boerengezin dat we ontmoeten heeft als achternaam Shepherdsson en de boer zelf is een directe nakomeling van de eerste settlers. Hij vertelt "I guess I'm Australian, but my origin is Scottish". Van Aboriginals zien we wel een aantal keer in de grotere plaatsen, en ze lijken een normaal leven te leiden. Echter, onderweg komen we ze niet tegen. Wel worden ze overal genoemd in de National Parks en leren we over hun geschiedenis, verhalen, dream time. Er is weinig informatie over de onderdrukking en discriminatie van deze mensen. Niemand wil erover praten, behalve de Aboriginals zelf.

Er zijn planten in de woestijn. Veel stukken van het land lijken kaal, dor en leeg en slechts begroeid met wat struikjes. Echter, bij een nauwkeuriger blik blijken er overal kleine bloemetjes te groeien, interessante plantjes (zoals de bush spinach die exact hetzelfde smaakt als spinazie....) en grasjes. Iedereen raadt ons aan terug te komen in het voorjaar als het heeft geregend en alles in bloei staat.

Er zijn dieren die hier niet thuishoren. Alle oorspronkelijke Australische warmbloedige zoogdieren zijn buideldieren. Een buideldier is een primitievere vorm van warmbloedige zoogdieren. De enige uitzondering is de Dingo die 45000 jaar geleden door de eerste Aboriginals zijn meegenomen. De settlers namen de zoogdieren mee zoals ratten, konijnen, vossen, huisdieren en vee. Nu worden de dieren die in het wild leven en niet in Australië thuishoren "feral animals" genoemd. Ze zijn mede verantwoordelijk voor het uitsterven van kleine buideldieren. Ieder jaar zijn er grote georganiseerde jachten om deze dieren te doden. In de Flinders Ranges bijvoorbeeld wordt al jaren geprobeerd alle geiten uit te roeien die alles kaaleten en vossen te vergiftigen die met uitsterven bedreigde dieren doden. Het is heerlijk om dieren in vrijheid te zien. Vooral de zeeleeuwen op de rotsen van Admirals Arch waren spectaculair. En natuurlijk de huntsman (tarantula) die we op de laatste dag zien. Wat zijn die spinnen toch angstaanjagend en groot....

De weg heeft kwaliteit. Alle verharde wegen zijn van bijzonder goede kwaliteit. Zelfs op de kleinere verharde wegen zijn we nergens een , hobbel of scheur tegengekomen. Zelfs de doorgaande onverharde wegen zijn heel goed te begaan, je mag er vaak tussen de 80 en 100km per uur op rijden.

Australiers houden van recreatie, wij ook. Er zijn maar een paar plaatsen volledig ingericht op toerisme. Deze plaatsen zijn sterk afhankelijk van het zomervakantiepubliek en bevinden zich vooral langs de kust en zitten nu bomvol watersporters en strandaanbidders. Echter, we zijn nooit afhankelijk van toeristenplaatsen om goede accommodatie te vinden, een mooi park met speeltuin en barbie, een camping en een publiek zwembad. Het lijkt een basisvoorwaarde te zijn van ieder dorp dat we tegenkomen. Juist hierdoor kunnen overal heen waar we willen, in de buurt zijn van de national parks, en de soms lange autoritten compenseren met speelplezier en zwemfeest. Er is voor iedereen wat wils, altijd, op de meest afgelegen plaatsen. En de camp Australia, de Grote Kampeerbijbel die iedereen altijd aanraadt hebben we niet een keer hoeven gebruiken.....

De afstanden zijn groot, groter, grootst. Aan het begin van de vakantie denken we nog te klein. Maar dat verandert snel. De afstanden zijn gigantisch. Aan de kust zijn de afstanden tussen de dorpen wat kleiner, 10 to 20km. Hoe westelijker en noordelijker we komen, hoe groter de afstanden. Tussen twee dorpen kan rustig 150km liggen. Wij hebben respect voor de mensen die hier leven in hun afgelegen boerderijen. De meeste boeren in deze omgeving hebben een klein vliegtuig om ergens te kunnen komen, maar toch...... Omdat de afstanden zo groot zijn en het verkeer zo schaars groet iedereen elkaar onderweg. Het maakt dat je het gevoel hebt erbij te horen, ook al ben je toerist uit een andere staat van Australië. Omdat de afstanden zo groot zijn en het land zo leeg heb je overal de auto voor nodig om ergens te komen. De reden dat we zoveel kilometers hebben gereden is dat je naar National Parks gaat met de auto, een bezienswaardigheid van 80km verderop "even" gaat bewonderen en dan weer terugrijdt, er niet zoveel wegen zijn en je dus vaak om moet rijden om ergens te kunnen komen.

Door de afstanden zijn er ook risico's, vooral op onverharde wegen in eenzame gebieden. We hebben altijd een tank water bij ons en extra eten. Als je stil komt te staan door pech kan het zijn dat je niemand tegenkomt. Als je verdwaalt in de Outback ben je verloren. Je hebt nergen bereik met je gsm. Vandaar dat de meeste mensen die off road door de Outback rijden antennes en radio’s bij zich hebben. Ieder jaar verdwijnen er nog mensen die nooit meer worden teruggevonden, of pas jaren later. Australië is zo groot en zo leeg dat er zelfs nog hele stukken onontdekt zijn gebleven. Kan je je dat voorstellen? Wij nu wel nu we er een stukje van gezien hebben. En het geeft een enrom gevoel van vrijheid en ruimte.

De wc’s zijn vaak schoner dan thuis. Niet alleen heeft iedere plaats een speeltuin. Er is ook altijd een publiek toilet. Toen we net in Australië woonden waren we daar een beetje huiverig over. Echter, inmiddels weten we dat deze toiletten regelmatig schoner zijn dan thuis. Iedereen houdt het netjes en het wordt vaak een aantal keer per dag schoongemaakt. Ideaal!

De mensen zijn aardig. Altijd aardig, behulpzaam, geduldig, informatief. Veel “plakplaten” in Mildura, veel Europese toeristen op Kangaroo Island, veel Truckers in Port Augusta, veel wandelaars in Wilpena, veel vissers in Port Lincoln, vooral mijnwerkers in Coober Pedy en verder is er bijna niemand.

Tent. Iedere keer als ik de tent had opgezet moest ik denken aan René, mijn vader. Nadat we de tent een keer in harde wind hadden opgezet zei ik tegen Bud "Als René de tent nu zou zien zou hij trots zijn". Vroeger gingen wij vaak kamperen met het gezin en daar heb ik fijne en warme herinneringen aan. Ik hoop dat wij de kindjes dit gevoel ook kunnen geven. Geborgenheid, avontuur, veiligheid, ontdekking, plezier, respect. Trouwens, de tent staat als een huis, is waterdicht en is super. Ik heb al een mail gestuurd naar Black Wolf om ze te complimenteren met dit nieuwe ontwerp tent.

Lezen. Ja, het is gelukt een boek te lezen binnen normale uren. Heerlijk ontspannend.

Boodschappen. Niet altijd eenvoudig omdat de afstanden zo groot zijn, de dorpen zo klein, de auto te vol om voor meer dan 3 dagen in de slaan, en de koelbox te klein. Op zich is het geen probleem. Op één avond na, kerstavond. Als blijkt dat de dichtstbijzijnde winkel die op 42km van onze camping zit, ook een tankstation, een snackbar en een drankwinkel blijkt te zijn. Er zijn twee schappen met eten, een vriezer met vlees en vis, en dat is bijna uitverkocht.....We gaan toch echt niet 60km verder rijden naar de hoofdplaats Kingscote. Dus van wat we nog hadden, een bevroren stukje kip en een zakje geplette spinazie draaien we een maal in elkaar. Niet het beste ooit, maar ook niet het slechtste....

Het leukste. Isis: De Wilpena camping met het zwembad en de grote speeltuin in Mildura. Simon: Ik vond alles leuk. Tom: De Wilpena camping met het zwembad. Bud: Rondtrekken met elkaar in de auto en nieuwe dingen ontdekken. Marit: Het buitenleven met elkaar. De kracht van de natuur om ons heen, de vrijheid. Wilpena Pound, Pildippa, William Creek, Lake Eyre, Kangaroo Island campsite.

Het minst leuke. Iedereen: De laatste middag in Mildura toen het zo ontzettend heet was en we nauwelijks wat konden doen. Marit: Dat we bijna nergens internet hadden of telefoonbereik.

En nu? Het was heerlijk. We raken eraan verslaafd. We voelen ons nomaden, misschien heeft de verhuizing naar Australië dit gevoel ontketend. Het is heerlijk om rond te kunnen reizen, niet te weten waar je 's avonds slaapt maar wel te weten dat je veilig bent, dat er altijd ergens een plek voor je is. Om met z'n vijven dit te doen is heel bijzonder. De mooiste foto's en herinneringen zitten in ons hoofd, en we hebben foto's gemaakt om die mooie momenten weer terug te kunnen roepen. Nu weer terug naar normaal. Normaal? Zondag komt Karin, mijn moeder, twee weken logeren. Het houdt niet op met leuke dingen!