Uitzicht vanaf de barbie op zaterdag eind van de middag
De gepofte peulen van een Banksia
Wandelen, "Nee, je moet nog tot de volgende boom zelf lopen...."
Kangoeroestaarten
Millers Point
Een beetje terughoudend waren we wel. Kamperen in een national park waar 8 maanden geleden ongeveer 75% van is afgebrand. Maar de berichten zijn zo lovend, het park staat zo hoog op onze verlanglijst, en het ligt zo mooi op de route van Mirjam en Edmar dat we besluiten dat we het dit weekend toch gaan proberen. Wilsons Promontory, voor iedereen in Victoria een begrip en in normale taal liefkozend " the Prom" genoemd.
Bud neemt vrijdagmiddag vrij, Isis halen we op van school om 13.30u en dan rijden we er in 3 uur heen. We beginnen vrijer te ademen als we een uur rijden. We zijn de stad uit. Heerlijk. Het is overal groen, zo hebben we het nog nooit gezien. We rijden door dorpen die groot op de kaart staan, maar in werkelijkheid meer bloemen in de berm hebben staan dan dat er inwoners zijn. Grote landbouw winkels, enorme lokaties voor regionale veemarkten. Het landschap is gifgroen en heuvelachtig en overal bloeien de banksia's, gele margrieten en nog allerlei ander kleurig spul. De kinderen zijn uitgelaten en vragen bij iedere boom "is dit het bos, is dit het bos"? Waarmee ze Wilsons' Promontory bedoelen. We haasten ons want willen niet in de schemering aankomen vanwege het risico dat je kangoeroes, wombats, koala's of possums raakt met de auto. Ruim op tijd arriveren we op een Gigantische camping bij Tidal River. In de zomer kan je hier alleen een plek krijgen via een lotingssysteem. Er zijn 480 (!) plaatsen. Gelukkig is dat dit weekend niet zo druk. We vinden snel een plek, zetten onze tenten op en komen dan Edmar en Mirjam tegen met de kindjes die als wegpiraten met de camper over de Princess Highway zijn gescheurd om op tijd in het park te kunnen zijn. De camper bijna doorzakkend op de wielen omdat zij voor het zaterdag avond eten hebben gezorgd. Je begrijpt het ietwat beteuterde gezich van Edmar toe Bud de 8 worstjes en witte bollen tevoorschijn haalde voor het Australische vrijdagavond maal. Edmar "Waar is de rest?....." Wij: "uuuuuhhhhh". Tja, bij ons thuis doet de koelkast het niet meer, we moesten op donderdag de boodschappen al halen, de auto zat vol.... Gelukkig hebben we ook nog chips, een bananencake van bakker Bob uit Sandringham, rauwkost en voor de echt hongerigen boterhammen met pindakaas :-). Alles kwam dus goed. Wel in het donker (want wij hebben nog geen goede lamp), bitter koud (het is nog voorjaar), en met een prachtige brander die vlammen van een meter spuugt (terwijl er een vuurverbod op de camping is) die wij met pannentjes en aluminium proberen te verbergen. Ondanks alles hebben we een heerlijk maal, moeten we uitkijken dat de grote getalen wombats niet de schamele overblijfselen van ons maal van de grond eten (we hebben nog geen tafel). We hebben het knus, de kindjes mogen laat naar bed, wat wil je nog meer?
We wandelen zaterdag 2,5km naar een wonderbaarlijk strand met de naam "Squeaky Beach". De kinderen vinden het prachtig en doen voortdurend een "Squeaky Dance" voor ons. Als je op het spierwitte oceaanstrand loopt piept het zand. Hard en hoog. Isis vindt het zo bijzonder dat ze een zakje meeneemt voor "Show and Tell" maandag op school. Helaas piept het zand niet tussenje vingers maar ze zegt tegen mij dat ze het geluid erbij zal maken.
Bijna de hele ochtend en het begin van de middag blijven we op dit uitgestrekte strand. We worden belaagd door meeuwen die het hebben gemunt op onze picnick maar we geven geen draad, en op twee hardnekkige vogels na geven ze het op. Mensen die de dieren in het wild voeren zorgen voor een notoir probleem, de dieren denken dat ieder mens gelijk staat aan eten belagen iedereen die een tas bij zich heeft. Op de camping hangen overal borden dat je niet mag voeren, en wij snappen nu ook waarom de wombats gezellig aanschuiven aan het picnick kleed. Althans, proberen aan te schuiven. En de papagaaien vrolijk vanaf de krukjes zitten te kijken wanneer de boterhammen en nootjes tevoorschijn komen.
Met het vooruitzicht op een ijsje hollen de kinderen de 2,5km weer terug de heuvel over. Bud en ik moeten dan eerst de tent van de kindjes weer overeind zetten. Dat is een goedkoop "we gaan kamperen" oefententje dat werkelijk van de allerslechtste kwaliteit is die je je kan voorstellen. Dat ze zoiets durven te verkopen is ons een raadsel. Ik zeg tegen Bud "ik neem hem niet eens meer mee terug". Maar met wat kunst en vliegwerk staat de tent na een kwartiertje weer recht en kan je er weer in.
Mirjam en Edmar bereiden inmiddels de barbie voor op de mooiste plek van de camping. Het blijkt later ook de een van de twee barbies te zijn die de camping rijk is, en de rijen wachtenden zijn lang, maar geduldig. Met argusogen kijken we hoe iemand anders de tweede barbie professioneel reinigt met spatels, doekjes, spray en nog meer spullen die wij nog nooit gezien hebben. Ik zie Bud in gedachten aantekeningen maken op zijn verlanglijst van barbiespullen die hij nog wil hebben. Wij doen alsof we al even bezig zijn en gooien de worstjes en de groenten in folie op een nauwelijks schoongemaakte plaat. En met het schoonmaken als we klaar zijn komen we goed weg. De rij is zo lang dat Edmar heel slim heeft aangeboden dat de volgende alvast mag beginnen met bakken. En daardoor hoeven wij natuurlijk de barbie niet te poetsen. Goed gedaan Edmar! De kindjes zijn natuurlijk doodmoe en liggen er op tijd in. Daar zitten we dan. Zonder lamp. Wel met koffie en Edmar en Mirjam 200m verderop, want die hebben een plaats met stroom, en wij niet. Gelukkig komen ze nog even buurten als hun volkje slaapt en wandelen we in de donkere en bewolkte avond nog even naar het strand.
Vandaag pakken we weer in en rijden we naar een ander stuk van het park. En dan zien we de impact van de bosbranden die hier in februari hebben huisgehouden. We rijden door enorme stukken zwartgeblakerd bos. Op eerste gezicht schrik je. Maar als je beter kijkt is het fascinerend hoe de natuur zich herstelt. Banksia zaden vallen alleen uit hun peulen als ze hebben gebrand, eucalyptusbomen groeien beter en worden helemaal groen na een brand. De boomvarens zijn allemaal weer uitgelopen, en de kangoeroestaarten bloeien allemaal. Het is een prachtig gezicht. En het ziet er uit zoals wij ons dat voorstellen hoe het eruitzag in het krijt, toen er dinosaurussen in grote getalen rondliepen. Wij komen geen dino's tegen op onze wandeling naar Millers Point, een plek bij een mangrovebos aan een meer met brak water. Wij vinden het mooi en kijken naar de rotsformaties, de zwarte zwanen en de vergezichten. De kinderen vinden het veel meer dan mooi. Ze klimmen over rotsen, rennen over "kleefzand" en kijken naar krabbetjes en slakkenhuisjes. Beter dan een speeltuin verzucht Tom later.
Om 15.00u zijn we weer terug bij de auto en is het weekend alweer bijna voorbij.
We zijn heel blij dat we deze prachtige plek hebben gekozen om het weekend door te brengen. Mirjam en Edmar rijden met Nina en Hidde door naar Phillip Island om de Penguin Parade bij te wonen. Wij rijden weer naar huis om aan de gewone week te beginnen.
Op weg naar huis maken we een lijst van spullen die we nog nodig te hebben om de volgende keer volwassen te kunnen gaan kamperen. En hebben we het erover hoe leuk het is dan Mirjam, Edmar en de kindjes er zijn en om dit met hun te kunnen delen. Maar ook hoe bijzonder het is dat in gebieden waar zulke heftige branden hebben gewoed, alweer zoveel leven is. En dat wij een stukje van een ontluikend bos hebben kunnen zien dit weekend.