Feiten:
Aantal auto’s gezien per uur: 46
Afstand: 270km Warmun-Lake Argyle
Kleuren: Rood van de bergen, groengeel van het gras, zilver van de baobab bomen, bleekblauw van de lucht, diepblauw van het water in het meer, oranje van de zonsondergang.
Camping: Lake Argyle Resort
Plaats van Bestemming: Kununurra. Een plaats waar je van alles kan krijgen, waar het zwart ziet van de mensen (Lokaal, Aboriginals, Toeristen),
Dieren: Brumbies, koeien, kangoeroes, roofvogels, krokodillen, zwarte kaketoes, een zwarte slang
Meest opvallend: De rivieren waarvan de meeste droogstaan.
Hoogtepunt: Een duik in het diepe meer waarin krokodillen zwemmen
Dieptepunt: De onaardige mensen in Kununurra
Dagelijkse oliecontrole voor vertrek
Daar gaan we weer
Lake Argyle, er ligt een krokodil in het water te loeren.
We hebben zoveel lol!
Zwemmen in het meer bij het vallen an de avond.
De zonsondergang bij Lake Argyle.
Dit is het echte werk. Het landschap begint steeds meer te lijken op hoe wij in ons hoofd hebben dat dit deel van Australië eruit ziet. Maar dan veel droger. Onze dag begint met het afborstelen van de stoelen. Er hebben 5 honden op de vijf stoelen gelegen gedurende de nacht en de stoelen kunnen wel een borstelbeurt gebruiken. Vandaag hoeven we niet ver te rijden. Precies 200km naar Kununurra. Een prachtige rit door eindeloze rode bergen en geelgroene valleien met Baobab bomen, nu ook grote palmachtige planten, droge rivieren, koeien en wilde paarden. De laatste 20 km voor Kununurra begint de landbouw, het is voor het eerst in 2000 km dat we iets van landbouw en irrigatie zien. Later horen we dat de boeren hier voor 6.50 AUD per megaliter hun land kunnen irrigeren uit het watersysteem van Lake Argyle dat 70 km voorbij Kununurra ligt.
In Kununurra willen we stoppen om ons te oriënteren op de omgeving. Er is veel te zien dus meer moeten we kiezen. Kununurra is een kleine plaats die pas in de jaren 50 is opgericht voor het bouwen van een dam waardoor boeren zich hier konden vestigen. Het is er vandaag stapvol met toeristen en hun grote 4WDs. De sfeer is grimmig. Iedereen heeft haast, wil inkopen, wil als eerste aan de beurt zijn en vind zichzelf het belangrijkste. Wij zijn verbaasd, dit maken we maar zelden mee. Het is zo erg dat ik tegen een mopperende Engelsman die vindt dat wij te lang doen over het wegrijden bij het benzinestation, zeg dat we zo’n houding hier niet zijn gewend. Dan spring ik snel in de auto want ik ben in mijn hart een beetje bang voor dit soort boze mensen. Er dringen mensen voor bij de rij in de winkel, er wordt gediscrimineerd bij de rij bij de koffie, en in het informatiecentrum is het nog erger. Het lukt ons om een boottocht te boeken over Argyle meer. En dan vluchten we het plaatsje uit. Ik vergeet foto’s te nemen voor een juf van de school van Isis waarvan de oom bij de flying doctors zat en gestationeerd was in Kununurra, We gaan niet meer terug. We rijden nog 70 km tot het meer en vinden daar een schitterende camping in het midden van het niets, aan de rand van het meer. Het meer onderzoeken we tijdens de middagboottocht. Het is een meer dat is ontstaan omdat er in de jaren 70 een dam is gebouwd op een punt waar een grote rivier water nar zee afvoert, de Ord River. Hierdoor is een gigantisch meer ontstaan van 55km breed en 75km lang. Heuvels zijn onder water komen te staan en de toppen van heuvels zijn eilanden geworden waar nog steeds dieren op leven die er niet meer afkunnen. Het meer wordt gebruikt als waterreservoir en irrigatievoorziening en voor het opwekkend van elektriciteit. Het meer ligt 96m boven zeeniveau en is door de extreem natte zomer helemaal vol. Los van de feiten vinden wij het een prachtige tocht en een eindeloos meer. We zien zoetwaterkrokodillen, Euro’s (soort kangoeroe) en een grote valk. De kinderen vinden het prachtig. Tegen de tijd dat de zon onder gaat liggen we op een plek middenin het meer en wie zin heeft mag zwemmen. Natuurlijk hebben wij allemaal zwemspullen bij ons maar de krokodillen en het diepe zwarte water maken het niet echt aantrekkelijk om erin te duiken. Toch kom ik er niet onderuit. De kindjes hebben heel veel zin om te zwemmen dus ik moet mee. Het valt reuze mee. Nee, het is heerlijk. Het water is schoon en ruikt zoet, het is 22 graden en dus aangenaam om in te zwemmen en ik denk niet aan de diepte beneden mij. En al helemaal niet aan de krokodillen. De kinderen hebben geen last van dat soort denkbeelden en zwemmen als vissen rond de boot terwijl het water vuurrood kleurt van de ondergaande zon. Uitgelaten door de adrenaline in hun bloed varen we weer terug naar de beginplek. Nadat iedereen gegeten heeft storten ze in bed. Ik loop nog even in het donker naar de rand van het meer voor wat avondmijmeringen en zie een enorme vallende ster. Dat was nog even een laatste kadootje op deze heerlijke dag.