Feiten:
Aantal auto’s gezien per uur: 20
Afstand: 501 km Monkey Mia – Minilya Roadhouse
Kleuren: Groen van de uitgestrekte vlakten, grijs met geel van de weg, wit van de wolken, donkerbruin van de stromateolieten.
Camping: Een Road House. Verder dan hier halen we niet, het eerstvolgende Road House is over 225km. We staan aan de rand van de bush en het is er leuk.
Plaats van Bestemming: Minilya Roadhouse staat al 140km lang aangegeven. Het is een tankstation met een winkeltje, slaapplekken en staanplaatsen voor tenten/ caravans.
Mensen: Aardig.
Dieren: Roofvogels, witte kaketoes, schapen
Meest opvallend: De uitgestrektheid en leegte van het land
Hoogtepunt: Stromateolieten die zuurstofbubbeltjes produceren.
Dieptepunt: De eerste Aboriginal mensen die we zien zijn in Carnarvorn en zijn zwervers. Een treurig gezicht. Stromateolieten in Hamelin Pool
Twee geparkeerde road trains
De lucht
Je kan merken dat de schoolvakantie is begonnen. Nadat we om 8u nog een keer de dolfijnen hebben gezien, vandaag kwamen er drie in plaats van de 12 gisteren, gaan we weer verder. Er komen ons nu 5 tot 8 campers/ caravans per kwartier tegemoet. Het is druk!
Via een bezoek aan de stromateolieten zover mogelijk richting het Karijine National. De stromateolieten zijn zo interessant dat we er een poos blijven kijken. 3.5 biljoen jaar geleden zorgden deze eencellige bacterien ervoor dat de aarde voorzien werd van voldoende zuurstof, zodat zuurstofafhankelijke organismen zich konden gaan evolueren. Wij hebben het wonder van de zuurstofbubbeltjes kunnen aanschouwen en zijn diep onder de indruk. Stromateoliten zijn zeldzaam en slechts op twee plekken op de wereld nog te vinden. Isis en Simon schrijven het meteen in hun holiday journal en laten zich door mij met stromateolieten fotograferen zodat ze het op school kunnen laten zien.
We tanken bij het Overlander Roadhouse waar we weer langskomen en gaan op weg naar Carnarvorn, de volgende plaats, 225km verderop. Het landschap is uitgestrekt en eindeloos. We voelen ons klein in de grootte van het land. Ik begrijp niet dat de Aborginals hier niet gewoon kunnen wonen, er is zo ontzettend veel ruimte. Langzaam verandert het lage gras en struikgewas in wat hogere struiken. Het is verrassend genoeg overwegend groen waartussen de rode aarde te zien is, de eerste bloemen beginnen te voorschijn te komen. De enorme regens van de afgelopen dagen hebben een groot effect op de natuur. Er zit zelfs wat water in een aantal rivieren die meestal droog staan. De kinderen zijn inmiddels gewend aan het ritme. We zingen, doen voortdurend sommen en woordspellen. Op lange ritten, zoals vandaag mag er ook met de Nintendo gespeeld worden, maar niet de hele tijd. Bink zingt mee, speelt met de kindjes en is in zijn sas. We zijn blij dat het zo goed gaat en dat de kindjes zulke goede reisgenoten zijn. Bij iedere pauze of eindpunt is er natuurlijk geen houden aan........maar daartussen zijn ze lief en gezellig.
Terwijl ik achter het stuur zit en mijzelf bijna een truckie voel vraag ik mij af waarom wij in de stad wonen. Deze leegte is veel meer iets voor mij denk ik. Ik word er helemaal blij van. Later als we groot zijn misschien?
We hebben afgesproken in Carnarvorn te stoppen voor een picknick en een speeltuin. We rijden Carnarvorn in over een avenue van halfdode palmbomen, ooit heeft men gedacht hier een schitterende toegangsweg van te maken. Zaterdag in Carnarvorn is niet de beste tijd het te bezoeken. Het stadje ziet er verwaarloosd uit, alles is dicht, er lopen wat alcoholisten, zwervers en verveelde scholieren rond. Een speeltuin kunnen we niet vinden. Wel een grote supermarkt om nog wat boodschappen te doen, de komende dagen hebben we daar geen kans meer voor. We lunchen met carrot cake, watermeloen en aardbeien langs het water. Het waait hard, de palmbomen wapperen in de wind en de bootjes deinen op de golven aan de ingang van de haven. Toch besluiten we verder te rijden, dit is niet de plek waar we een nacht willen blijven. We genieten van de vrijheid om te gaan waar we willen. Net buiten Carnarvorn zijn er grote fruit en groentenplantages. En dan is het bewoonde en gecultiveerde deel voorbij, we komen in groen bushland. De lucht is blauw, de wolken wit, de struikjes groen met hier en daar wat gele bloemen. Vanaf hier zijn het vooral road trains die ons tegemoet komen. Je hoeft je op de eindeloze nooit alleen te voelen, iedere chauffeur achter het stuur stuurt een groet door heel geraffineerd zijn hand half van het stuur te tillen en een groetgebaar te maken. Wij kunnen deze handeling inmiddels ook uitvoeren.
Bij het volgende roadhouse aangekomen, Minilya, vinden we een mooie plek aan de rand van de bush. We laden de stoelen en tafels uit, ik kook snel en in een tel zitten we gezellig bij de ondergaande zon een hapje te eten. Iedereen is vrolijk en geniet. De mannen die de wegwerkzaamheden 40km verderop moeten gaan doen drinken nog een biertje om een plastic tafel. Er zijn wat mensen die net eindelos door de bush hebben gereden en nu de tent een nacht niet willen opzetten. Er zijn twee oudere stellen met hun caravans die door Australie trekken. En wij.
Wij vinden ons samenzijn als gezin heerlijk. Met elkaar zien we langzaam de melkweg boven ons verschijnen. We volen ons steeds kleiner worden in de enorme koepel van zwart en zilver die boven ons verschijnt. Tijd om naar bed te gaan. Niet voor we met open mond hebben gekeken naar de road trains die ook ’s nachts rijden en als versierde langgerekte kerstbomen over de weg denderen.
Morgen gaan we dieper de verlatenheid in.